Fonds ter bestrijding van de uithuiszetting

Voor wie?

Huurders en verhuurders kunnen niet rechtstreeks aanspraak maken op het Fonds.
Het OCMW dat de huurder begeleidt beslist of het gebruikt maakt van het Fonds.

  • Het OCMW neemt kennis van de huurachterstal.
  • Het OCMW beslist om de huurder specifiek te begeleiden bij de afbetaling van zijn huurachterstal, en beslist hiervoor al dan niet een beroep te doen op het Fonds.
  • Het OCMW, de huurder en de verhuurder sluiten een begeleidingsovereenkomst:
    • De huurder verbindt er zich toe om de begeleiding van het OCMW te aanvaarden en de afbetalingen na te komen.
    • De verhuurder verbindt er zich toe geen vordering in te leiden, zolang het afbetalingsplan wordt nageleefd. Als het plan niet wordt nageleefd, verwittigt de verhuurder het OCMW en geeft hij het OCMW minstens 2 weken de tijd om een oplossing te zoeken, vooraleer de vordering in te leiden.

Voor de opmaak van de begeleidingsovereenkomst kunnen OCMW's vanaf 1 juni 2020 een portaal van het Fonds gebruiken. De verschillende partijen ondertekenen de begeleidingsovereenkomst digitaal of op papier:

  • Als de begeleidingsovereenkomst door alle partijen digitaal wordt ondertekend, wordt deze na ondertekening dadelijk doorgestuurd naar het Fonds.
  • Als de begeleidingsovereenkomst door alle partijen op papier wordt getekend, kunt u die na ondertekening terug opladen op het portaal en indienen bij het Fonds.

Bedrag

Binnen de 5 dagen na de ondertekening van de begeleidingsovereenkomst ontvangt de verhuurder:
  • 50% van de huurachterstal van het OCMW
  • met een maximum van 1.477 euro.
Voor het saldo wordt in de begeleidingsovereenkomst een afbetalingsplan opgenomen.

Het OCMW ontvangt van het Fonds:

  • een forfaitair bedrag van 200 euro
  • en tot 60% van de huurachterstal, met een maximum van 1.500 euro.